dat alsnog door UweMa„

jesteit dak worde Verklaard,

dat het koninklijk besluit

van 18 April 1539 Nr 91, ook

van Coepassing is op het

verdere inlandsche perso„

neel bij de marine inrigten„

gen; en doorts dat aan

het europesche: personcel

bij die enrigtingen, voor

zoo der het in de Cathe„

gorie der Schepelingen kan

worden gerangschikt Cin„

zonderheid bootslieden,

ambachtslieden, machinis,

ten, enz) kan worden uit„

gereikt de meerbedaelde

medaille, bepaald voor eu„

ropesche Schepelingen aan

boord van de oorlogsvaar„

tuigen

De beslissing des Gou„

Verneurs Generaal op de

eerste vraag is rationeel.

Het zou derhalve overbo„

dig kunnen worden ge„

acht, daarbij stil te staan

Wat het voorstel omtrent

de tmeede Vraag aangaat,

het komt mij door dat het

doorstel van den Gouverneur

Generaal om het koninklijk

besluit dan 2 January 15118

A: 90 uit te strekken tot

het geheele personeel der

Werven

l Cawaillen.

blijven gavecrlijk seeckt,

urit in seciut

werven in Indie, aan be„

Aenkingen onderhevig es.

De zoogenaamde in„

landsche matrozen aan de

indische Werven toch, zijn

niets anders dan sloep„

roeijers. Zeelieden, bestemd

door de actieue dienst, zijn

ze niet. zij vallen meer in

de Cathegorie van Koelies„

en kunnen, met het oog

op het oorspronkelijk dael

der instelling, mijns in„

diens, niet Mel in aanmer„

king komen door de be„

doelde onderscheiding.

Het personeel bij de

marine Merven hier te

lande erlangt de medaille

Sprake.

Waarvan is, niet. Ik zie

alzoo niet en, Waarom

dat personeel bij de indi„

Zche Nerven, in dit opzigt,

meer bevoorregt zou mae„

ten worden, dan hier te

lande het geval is.

De Slotsom dezeube„

Dehouwing komt dies hier

op neder, dat, en stede

van het koninklijk be„

Sluit van 2 January

1848 No 90 uit te strek.

ken tot het inlandsche

ien