de opleiding van eenige
jonge lieden voor het nau„
tische Soomwezen in Ne„
derlandsch Indie.
Volgens die voorstellen
zou de opleiding bij uitslui„
ling plaats hebben en de
fabrijken van de Nederland,
sche Stoombootmaatschap„
hij op Nijenoord, zoo uit
hoofde van het geringe ge„
tal jonge lieden ter bekra„
ming noodig geoordeeld,
als om dat tot het beoogde
doel ter gemelde plaatse,
volgens Ur gevoelen de
beste gelegenheid bestaat.
Uit dien hoofde heeft U87ll.
geen onderzoek gedaan in
hoe verre de bedoelde op„
leiding al dan niet bij de
te Amsterdam gevestegde
etablissementen zou kunnen
geschieden, hoezeer dan ook
in mijn bovenaangehaald
schrijven, daar toe almede
de uitnoodiging Nas ver„
vat.
Zonder in eene Nederleg„
ging te willen Vreden van
het door U aangevoerde,
blijft het mij, om verschil,
lende redenen, Wenschelijk
voorkomen, dat ook te Am„
Sterdam
minin
10
50814
Hoog lehelfestienge Heer.
Notterdam den 8 January 1650.
Naeter 17 Jani 1630 Ne2.
Ver voldoening aan den inhend Uwerlyck missive
dd 31 Wes:ll, N. N1, heb ik de een Uwve lyc: te bezig„
den:
a. Dat ik den Virektens der Nederlandsche Hoom„
bost Maatschappy heb anderhouden beheffende het
plaatsen van jongelieden op de Cabrick die Maats:
dten einde aldans als Hoomweikturgkundigen te
werden gekweekt: het resultaat daarvan is geweest
dat genoemde Dirctem gick geheel bereid verklaart
heeft om ter bereiking van dat deel belang loos
mede te werken.
Na een gemeenschappelyk overleg met gevlg
neem ik de vryheid Uwelxcell: het volgense voor te
sellen:
6. Ons 2 of 3 jongelieden te gelyk aan de beraelde
sabrich te plaatsen ter opleiding, en wanneer zy de
noortige kennis is praktyk zullen hebben netgameldom
de subrich te kunnen verlaten, alsdan z of s ande„
te jongeliesen ter vervanging aantestellen; dege
benevens
Mage.
Man syne Excellentie
den Minister van Kolonien
te