een wettighuwelyk te mogen aangaan

met Juffrouw Istianna Cirnelia Meu

wes wonende t Mddelburs.

volgens by mij ingewonnen berigten

by het Regering bestrrus der stad Mede

Joh. Comelia de

burs, windepasaar Meuwes vitthare

61Jause moeder, en honden zy zuto

a was schil

bezig met het make van vrouwe nle

desen, waarin zy ee kllin bestaan nu

den, en valt ophunne gedrasingen niets

te leggen, oe dat daorp frds dochter

op de 3 April 1823 eene doctitre op

1n JJun: 1825 ee 200, heeft te wereld

gelragt die op hare naum byde bur

herlyke Hand zijn in ges Mreven, welte

antanteil delch donde hebben

doencamentegant

Santeet

ckgnden.

Dedersffelie beroier by best: vande

26 decb. 1818 119. voor de Op drenitbe

Hemd op wordragt van het Ministr

von het sublich onderurs, d Wehonale

teverheeid en de Kolonie ve 30 mant

en

1819 depput va Envla. va 8opie

vadet jaar 1012. by berl. van 2 Mur:

de 13 der gereyde maend 169. wesen

is.

slegt gedrag enlooodacte gedemitteerd zoode; van

gedet Reest

degarst onochorns

Zechlos

eetborcs

nardig geacctit hobbe, om weder

in de armee t nyde geplaatssie

dan Schynt utt de beteekkens

heeftblilen tat ooekn

waartis he later en cekomen

heook met ret cceclata

los Johanna Cernelia illecares

kaendetoegenomenn

meet te kecnen vallen en des

ledat tgnc voor geene ent

cathegorie van die seusdige

Zeneerantvooceuledenis

misstansen, eeselker herokelling

AlgafproooHesorer voet Hem

vou de Maatschapp

wen, oelgle is maar muen

doet zat dan met ugt de

welke uijte hy

x7

Ael zal Achec niet

onbekend zyn, dat dit

te Bouliere

offiie deselfde is die

caeger

ii my onbekend; doch

wannier ek let op toon

de destyds aan 1619 8

det dest ingekonen

Een

de xe. Docclire, Luk

clat

aldaar

t badenaende opkuld

6. manroten en kenisekeu

van den laagslen stempl,

aan in betoocck, tn met een

meisse sy het welk aen een

kende had neruekt,

nnder 24 mei 1788

2en 18 April 162677, 102

Middtelburg den 10 April 1826.

ter beantwoording der Missive van Utse Excellentie van den

3 dezer Lt. H. N: 60. Waarbij Ure Excellentie informatien Vor„

„lingt, betrekkelijke den Staat, geslag en den sand van Johan

,na Comelia Mecires, hebben wij de Ceriter Mennis, Van Urte

Exeellentie te blengen, dtat haar Vadler Matthijs Meurtes

schipper in de Vreede Bewrt dezer Stadt gelaren hebbende

ten Jare 1820. Zijne Rour Cornelia de Hooge thans 61 Jaaen

ond en Zijne Eenige dochter Johannes Cornelia Meuries

heeft vertaten, ten einde volgens zijn Leggen in Essequebo en

Demerarij eene nalatenschap op te sporen, doch dat sedert

dien tijd niets van hem Verder is Vernomen.

Dat de Maeder en dochter te samen Wonende, zich met

het modesmaken en Wasschen ten Hourte kleederen betig hou„

,den en daar in een klein bestaan vinden, dat op hun

gedrag niets anders valt aantemerken, dan dat de Heer

Jeen Joseph Douilliere, Luitenant bij het 2 Bataillon der

2 ofd: Nat: Infanterie ten Jare 1822, alhier in guarrnisaen

leggende, met Johanna Cornelia Meurtes kennis gemaakt

hebbende, bij haar op den 3 April 1823. eene dochter met

name Sosephine Rosalie Cornelia en op den 7 Januarij

1825 een Zoon met name Johannes Pieter heeft derreht,

Welke beide kinderen bij den Beurgerlijken stand alhier op

Aen, Zijne Excellentie den Heere

Minister voor de Marine en

Colonien

te

S'Gdetenhage