J6

en alle onderhorige Districten.

Dat op zodaenige kaart niet slegts

dezoomen van de kust en de tivie„

„ren, ende monden der creequen

en Canalen behooren te worden op„

„geteekend, maar teffens een zonde

mogelijke, en altans genoegzaa„

„me aanwijzingen der binnen Lan„

„den, zwampen zantritzen &=a

naar insonderheid van alle de

gronden dewelke zeedert den eer

„sten aanleg der Colonie het zij

door de Gouverneurs het zij vervol„

gens door de West Indische Com„

„pagnie, het zy in den laatster

oorlog door de Engelsche of Fran„

„sche regeeringen zijn uitgegeeven,

met de notatie, in hoe verre dezel

gronden zijn gecuttiveerd geweest

en wederom verlaten dan wel als

noch gecultiveerd en met welke pro„

„ducten

Dat de strekking van alle zodae„

„nige Concessien naauwkeurig

behoord opgegeeven te worden, nade

„maal Heeren Commissarissen

geinformeerd zijn, dat dezelve

in den beginnen zeer vrregulier

zijn uijtgegeeven, zodanig dat

op onderscheidene plaatzen de

Zijlijn van de eene Plantagie

/door getrokken wordende:/ dwars.

in die van een ander uitloopt, en

dus aanleiding tot oneenigheeden

en Procedures geboren worden,

Dat tot vinding der kosten van eene

zodaenige kaart eene belasting

zoude

17.

zoude behooren gelegt te worden, op

elke nieuwe uit te geevene Concessie

an ƒ 200 –„- langst de zeekust en

van ƒ 50- in de Creequen en Canaalen

Dat het gemis van eene zodanige

kaart Heeren Commissarissen hui

„verig gemaakt heeft finaale re„

„solutien op onderscheidene van

de ingekomene verzoeken aan het

Besogne te proponeeren

Dat zij egter uit ingekomen be

„richten moetende opmaken, dat

het meerendeel der verzoekers, in

hoop van de verzogte gronden te zul„

„len obtineeren, aanstalten tot Cul„

ture en de daar toe vereischte on„

kosten hebben gemaakt, en veelen

derzelver verzoeken al reedseenen

geruimen tijd geleeden zijnde in„

„gekomen, niet hebben willen nala„

„ten deswegens eenige dispositie aan

het Besogne voor te stellen.

In de eerste plaats vermeenen Heeren

commissarissen de volgende regulen

te moeten laaten voor afgaan.

dat namentlijk

1: de Welvaart /: inzonderheid

van Landbouwende Coloniens

het allermeest bevordert wordt naar

maate dat zig een grooter aantal

wel gezeetene blanken Inwoon

ders aldaar bevinden, het be„

„lang der Colonie en dus ook van

het Land, waar toe dezelve behoord

vereischt, dat bij het uitgeven

van gronden de groote der eerste

Concessien doargans werden gesteld

Ce