Guinea

wat nopens de Culture van Indigo aen hun gelast.

17.51. 140

daer van de nodige elucidatie te geven.

17

off omtrent de Canoaloonen geen meerder mesnagie kan werden gebrui

kt 50, 83

50.

off ook niet eenige Trainslaven kunnen werden afgeschaft.

50, 83

het betrachten der mesnagie ten hoogsten aen haar gerecommandeert

dat ook geen onkosten wegens het Cureeren der slaven zullen werden

geadmitteert

51

=dat de koopmanschappen met Compagnies boots aan de respective

Comptoiren zullen doen brengen.

50„

het Cureerender negens te brengen ten lasten van de bediendens die

51

dezelve hebben ingehandelt.

dat niet meerder voor Costumen van ’t waterhalen zullen in reeck

51

brengen als daer voor werd betaald.

dat ook geen slaven voor goud maer voor goederen zullen hebben in

51

te handelen

geen nalatenschappen van bediendens op Credit maar voor Contant

52

geld te verkoopen.

52

geen uytstaende schulden dien aengaende te admitteeren.

zullende bij versuijm de schadens ten lasten van den directeur Generael

52

komen -

de schulden aldaer uijtstaende intevorderen, en daeromtrent de nodig

52

8.

clucidatie te geven .

de Commiesplaetze ter secretarie gelaten ter dispositie van den directeur

58

Generaal.

wwanneer imant aldaer volmacht passeerd, om zijn gasie alhier te laten

61

ontfangen, daer van aenteekening te laten doen

61

als meede extract uijt zijn reeckening daer nevens te voegen

61

geen bediendens aldaer meerder te doen betaelen als te goed hebben

een planvanden handel in slaven met alle Natien door Compagnies

77

bediendens te doen, na herwaarts te senden.

198

van dien handel een proeff te neemen.

dat nader berigt zullen geven nopens den handel met de Fransen, voor

80

en al eerder daer meede voorttegaan.

dat niet kunnen begrijpen dat den Timmerman Panklingenhoff

81

zoo onbequaam zoude weesen, en waarom

„ -

dat nader bericht wegens het Cacaraes Goud zullen geven.

2582, 96, 198.

dat het voldoen der kostpenningen in Coopmanschappen impraeticabet

is te voren gekomen

82.

18

geapprobeert dat hij de Steenvormers heeft gedimitteert.

het bijleggen van de oneenigheeden daer ter kuste geapprobeerd.

22.

Guinea.

83.

dat de koopmanschappen aldaer per rest zijnde eerst zullen afsetten

83

dat omtrent de prijsen Teemanschap zullen mogen gebruijken.

83

gequalificeert om de invendibele op te senden.

als meede om de goederen van de overleedene bediendens weder op de

83

oude toet te mogen verkoopen

dat hun reedenen wegens het Transporteeren der goederen voldoende

83

zijn te voren gekomen.

raekt

dat zoo een notabele verandering inde marktbrieff moet werden gem

84

daer van bericht te geven met de redenen daartoe dienende.

dat niet kan werden gepermitteerd de Koopmanschappen tot soo laege

prijsen voor goud te mogen verkoopen als door de vrije handelaars werd

84

gedaan

84

zig prompt aen Compagnies maritbrieff te houden.

dat hun na ’t geene door de Kamer Amsterdam is aengeschreeven

84,85

zullen hebben te gedraegen.

aan den Directeur bergwerker Ionas Schnack alle hulpe en

85

assistentie toetebrengen

95

dat M.r Huibert van Rijk als Fiscael is hersteld.

95

wat omtrent hun dispoticque en arbitraere macht aanteschrijve

waarom den schipper Bergh verboden geen brieven van dene

95

Fiscaal etc.a te mogen meede nemen.

95

zulex in het toekomende niet meerder te doen

dat nader berigt zullen geven wegens het debit van de goederen

96

welke incourant zijn, met Cacaraes goud.

-off het zelve goud aende bediendens in betalinge der kostpenningen

96

werd gegeven.

geen goederen voor incourant te houden dan die bij directeur Gener

96

en Raaden daer voor zijn verklaard.)

115

-

wat omtrent de proceduren tegens Iacobus Elet te Verrigten

geen provisioneele aenstellinge te doen als bij de uijtterste nootzae

149

kelijkheit.

149

hoedanig omtrent de possessie aen Pattacquerij te handelen:

dat den Predikant den Commies van Kuijl omtrent zijn religie

152

zal onderhouden.

de boecken aldaer ten eersten in gereetheit te doen brengen en na

176.

herwaarts te senden.

waarom in geen een en een halff Iaer verigt van de kust zaeken

184

hebben gegeven, en ’t ongenoegen deswegens

51.

de inhaemeling van de Cattoen aldaer te bevorderen.