57

Van Macassar den 20 Mey 1756.

De gebreken die zijn Hoogh:=d Boni heeft, kenne

ik meede in den grond door de veeljarige onder vin-

„dinge en agte noodig deselve uurdz: mede ter kennisse

te brengen namentlyk, dat, wanneer zyn hof groote

of eenige andere quaad gesinde Bondgenoten, gelijk den

Koning van Tello is, eenige Propositie ten nadeele van

de E Comp: doen, zyn Hoogh:d die niet opentlijk amst

tegen spreken, om zo het spreekwoort zegt bij alle

voor de goede man te willen speelen: hebbende zig

zelfs eens zo verre laten vervoeren door desselfs broeder

den Koning Fan Soping dat op den 25 Julij 1754.

met het geheele hof in't Casteel verscheen, klagende

de novo over die van Lamoeroe gelegen tusschen

Tanette en soping blijkens de daar van gegevene

opene acten van haar Hoog Edelens neff:s een

medalje en goude keten aan Radja Palacca

in dato den 1 Maart 1672 welk een en ander zijn

Hoogh:ds mede binnen bragte, dog vermits dese

acten dicteert dat gemelde Lamoeroe buijten

toestemming van de EComp: aen geene andere mogt

werden over gedrage en zyn Hoogheyd Boni het

zelve aan zyn Broeder willende afstaan of daar

toe eerder door hem gedwongen zonder te durven

weijgeren, en de volke van Lamoeroe verklarende

onder soping niet te willen sorteeren, en de meeste

uijt vreese op die quade gerugte na Tavette Protec=

=tie gesogt, zo was zyn Hoogheyd egter genootsaakt

om desen onrustigen broeder niet weder tot vijant

te krijgen, een Pas te doen daar over hij nader hand

groot benouw getoont heeft, namentlyk wanneer zyn

hoogh:ts wilde staande houde dat met dat Land-

„schap na Eijgen goet vinden konde leven, en ik

daar op, het Contrarie debateerden, volgens den

Inhout van de Acte hier voorwaards gesegt, met

byvoeginge dat in dien Boni onver mogende was

dat zyne casalen tot reden te brenge het dan

inmers