121.
Van Macassar onder dato 7. ' Junij 1751.
tot de dood van den laasten ong„
watko, met deezen verstaande
nogthans dat alle degeene dewelke
in de Campong malaijo woonen en
waar den Capitain maleijer het ge
bied heeft, onder hooger gezag van
den zelven zullen resorteeren, in
alle zoodanige zaaken als de welke
speciaal door dese regeering mog„
„ten worden gelast, ter nakooming
aen de Jnlandse hoofden en die daar
in wijgerig is, uijt gemelde Campong
verhuijsen, mits het degeene die ver„
„mijnen mogten anders gepreviligeert
te zijn vrij blijven daar van aen
deezen rade bewijs te jntragueeren
en opening tegeeven. —.
wijders is men genoodsaakt een
manslaaf genaamd madel volgens
verklaaring van den oppermeester
deses
6.