Van Macassar onder dato 7:' Junij 1751.
voor de den de reijse op de menig„
vuldige aanklagte der parnac
kang Chineesen, uwel Edele
Gestaenge aangebooren goedheijt
aan de supp:lte mog te toegestaan wer„
den dat de parmackang Chineesen
bij de oude gewoonte mogen blijven
Continueeren en den Capitain der
maloijers mogte aangezegt wer„
den, van zig noijt meer met
parmackong Chineesen te be„
moeijen, zullende de supplianten
beneffens alle die het aangaan
zig die gunst met alle hoog agting
waardig maaken /:onderstond:/
'T welk doende &:a /in margine:/
maccassar den 16:' 9ber: 1750.
Klagten van den
Capitain der maleijers
benevens
E
6
.