306.
Den 4. ' Maij 1762.
„ber orre ten deele geoccor„
hand gewesen. —
weegens te min bevondene goederen bij het sloopen van het
Jagt Ceijlons voorspoed te Tutucorijn welke goederen egter
naderhand gevonden en dus door gecommitteerdens ontdekt
is dat de nedrige supp:t gem: somma per abuijs heeft
moeten uijtkeeren
zullende de nedrige supp:t dese tebetoone weldaat tijd leevens
met een hert vol dankbaarheid erkennen /:onderstond:/ I.
Welk Doende &=a
is verstaan het daar bij gedane verzoek om de ga„
het versoek van den gezaghebgie van den overleeden onderstuurman en gewesen
„deerd en ten deele vande gezaghebber van de in het Jongstleeden Jaar tusschen
Batticaloa en Trinconomale almede verongelukts
snaauw de Jonge Jacob, met manne Christoffel Backer
temogen ligten, van de hand tewijsen als zijnde de zoldij
reek: van den zelven reeds bij de boeken van het Jongstlee„
„den boekjaar afgeslooten, dog het verder verzogts bij
dat request, omme namentlijk uijt 'sComp: Cassa
temogen erlangen het geene bij orre en gem: backer
successive op diverse ladings meerder verantwoord
hadden, met en benevens eene somma die hij Orre
bereets betaald hadde ingevolge besluijt van 17.
Maart 1760. wegens temin bevondene goederen
bij het slopen van het Jagt Ceijlons Voorspoed en
die naderhand door gecommitteerdens zouden ontdekt.
zijn, voor zo verre t' accordeeren, als het laatste
met de waarheid mogte bevonden werden over
een
P