187.

Van Malacca den 26' December A. o 1709.

vervoegd, en deselve alle seven behoorlijk ge

„monsterd, mitsg:s dien Eijgen namiddag weder

aan land gekomen wesende, met raport dat alles

wel was, excepto dat 'er vijf matrosen, en Een

schieman absent waren, waar van Egter den

laast gem: en 2. matrosen, nog denselven nagt

opgevat, en nae boord gebragt wierden, sijn

maerm: scheepen de standvastigheijt, Eijkelenb:

arian, Corsslood, gansenhoef, molen werf en

ijsselmonde, alsoo door Contrarie wind, en

stroom, niet konden vlotten, op den 20. ' daar aan

des morgens van dese rheede, onder 't comman„

„do van den schipper op Eerstgen: bodem Jan ver„

„brugge, onder zeijl geloopen, met ordre, om tot

op de hoogte van 8. graden, noorder breete ge„

„combineerd bij den anderen te moeten blijven

en dan een Jder sijn voorgenomen Reijse, te weten

de vier Eerste nae bengalen, ende drie andere

over welke den schipper op gansenhoef, Jan

van diemen, volgens onse resolutie van den 13.

stantij, dan wijders het Commando sal voeren

over Ceijlon nae Persia voor tesetten, den al„

„mogenden sij en blijve gebeden, dat die koste

„lijke geladen bodems, alle sonder Eenige ramp

„spoeden te ontmoeten, of van vijanden over„

„rompeld te werden geluckig dog voor al be„

„houden inde havenen, werwaarts gedistineerd

sijn mogen, aanlanden

buijten en behalven 't geene ter ordre van uE. ho:

Edelh: