aan den gevanger potten tot

Jantje Linx gevraagt hebbende

waarom hi Jantje Line hem

mede naar 't gebergte bij de ande

re notten lotten begeven had, daar

hij egter nog zoo veele beesten

kwam te bezitten voorm: Kotten

tot Jantje Line daar op had

geantwoord dat hij zulx uit

vreeze wegens het gerugt, dat

namentlijk alle makke vogge¬

velds nottentots naar luijd van

zeekeren brief zouden werden

doodgeslager, gedaan had; en

sprak ter bekragtiging der waar¬

heijd van dien, ende ter presentie

van de pottentots kleijne booij

en jantje Linc de solemnee¬

te woorden zoo waarlijk help mij

God Almagtig. (onderstond/

aldus gerecolleert en beedigt in 't Casteel

de goede hoop den 29 Julij 1772 / was ge„

tekend / S: W: Burgers /lager)/ mij present

/getekend/ C: L. Kloege gesw: Clercq / in mar=

gine als gecommitt=s / en geteekend

D. Westerhoff en Js: Mr: Cruijwager.

3

No 3

3.