pliant de somme van tweehondert vyf en

seventig guldens en zes stuivers; en die van

den tweeden Suppliant de somme van drie

hondert neegen en sestig guldens en veer„

tien stuivers, egter niettegenstaende diverse

minnelyke interpellatien daar van geene

voldoening konden bekomen: versoekende de

Supplianten derhalven, haar hoog Mogd:

appoinctement in cas van Salaris, in ordi„

naria forma.

Waar op gedelibereerd zynde, Is goedge„

vonden en verstaan, dat voorn. Jacques Gros.

poil, by appoinctement zal worden gelast,

de Supplianten, wegens hun Verschot en sa„

laris te voldoen, en te betalen de kosten hier

omme gedaan; en in cas van oppositie, zy

den opposant dag beteekent voor haar ho:

mogende, om te zeggen de reedenen van

dien, te aanhoven, zodanigen Eisch en Con„

clusie als de Supplianten, ten dage dienen„

de zullen willen doen en neemen, daar tee„

gens te zeggen of te diminueeren, en dezelve

te zien taxeeren, als naar behooren.

Is ter Vergaderinge geleexen de Requeste

van Maria Antonetta Hoffman van Hove,

weduwe wylen Mr. Johan Hendrik van

Kervel, in leeven Procureur voor Haar Ho.

Mogende, en Mr. Hendrik Justus van Ol„

Weduwe v. Kervel

en Mr. H. S. v. Olden.

barnevelt. pretensie

wegens salaris etc.

op H. Schouten en

Mr. Hlansen 44e.

17 Maart.

382.

denbarneveld, genaamt Witte Gullingh, Ad.

vocaat voor de respective Hloven van Justi„

tie, wonende alhier in 's hage, houdende,

dat de man van de eerste suppliante, in

qualiteit als Procureur, en de tweede sup„

pliant als Advocaat hadden gedient Hen„

drik Schouten en Mr. P. S. Hlansen, in qua„

liteit als Gemagtigdens van Nannette Sam„

son, wonende in de Colonie van Surinamen,

als Gedaagdens by mandament Paenaal en

van Rau Actie ter eenre, op ende jeegens

Pieter Rydenius en Zoon, Kooplieden te Am„

sterdam, Impetranten in het voorscr: Cas

ter andere zyde, en welk Mandament Cee„

naal en van Rau Actie bij Haar Hoog

Mogende was geimpetreert geworden.

Dat de eerste Suppliante also als Erfgena„

me van gemelde haaren man, van de voorn.

Hendrik Schouten, en Mr. P. S. Hansen, in

gemelde hunne qualiteit, wegens verdient

salaris en gedane Verschotten in die zaak,

per reste hadde te pretendeeren eene somma

van een hondert drie en veertig guldens

en Agtien stuivers; en de tweede suppliant

uit gelyken hoofde eene somma van eenhon„

dert ses en dertig Guldens, volgens decla„

ratie daar van bereids aan dezelve overge„

leeverd

Dat de Supplianten wel alle instantien van

tyd tot tyd hadden aangewend, om van gem: