Browse transcripts » National Archives / Archives South Holland

archive access 2.10.02, inventory number 926, page 15

wel is waar eene laag van 0. 73 ned. el dikte, doeh over
de breedte van welligt s nedel, waarop zij ontbloot is, ho=
men twee verwerpingen voor, die de helling veranderen,
zoo dat rigling en dieping, daar genomen geenszins als de
normale kunnen aangemerkt worden. De derde vind=
plaats, iets lager naar de Vijckarrihi, vertoont eenelaag van
ongeveer dezelfde dikte, doeh geheel verctoord. De helling
der stratificatie van het keleigesteente, dat de hool insluit
is hier 18e. gerigt naar 10e. 8 van N. De kolen opde ge=
noemde drie plaatsen aangelroffen zijn digt, zuiver, zon=
der afscheidingen van kleisteen. zij hebben eene ongelijke
breule, soms vlak en regthoekig, doms plat schulpvormig.
Op de vierde vindplaats komt eene laag voor van ongeveer
0,413 ned. el dikte, hellende naar 40 W van N. Ddxe koo
is van eene geheel andere geaardheid dan de vorige, uiterst
dehieserig en gehieel afbrokhelend.
De laatele vind plaats in de nabijheid van het land
huis te Nangong aan den grooten weg naar Dijamboe„
verloont geene laag van eenige dibete, doel dechts eenige
anvertjes of dunne laagjes in het kleigeseente van weinige
srepen tot hoogstens s'a 4 ned. duim dilete.
van deze vijf vind plaatsen van holen komt men over
eene enkele belimming naar die van Varahantiga, waar
de kolen het evrst ontdekt waren. De afstand ist 2 paal.
Niet ver van Kampong Sjiogrek, was bij een nieuw ge„
graven alobekan een fragment eener koollaag zigtbaar in
aunraking met een veer verweerd eruplief geoteente.
Daarna
Ministerie van Oorlog.
Personeel en Militaize Laken
458

Dot 1868
Daarna werd bezoeht de keolenvindplaats in den heu
vel Maliniping, op het land Panlappa nabij de grens
van Bolang. Men heeft hier evenmin eene enhele laag zui„
vere hool van eenige dilite, maar dunne laagjes van elkander
gescheiden door klei, tot eene gezamenlijke dikte hool en klei
van t 39 ned. duimen hellende onder een hoeke van t 15 naar
50 8 van 8.
Op hiet land Bolang bleven nog drie vindplaatsen
over, de eene aan het riviertje di harang nabij den seloh le„
bak Boedak. Men trefl hier aan een grijze klei met
overvloedige quartskorels, die ook op de meeste boven vermelde
plaatsen de hool bedekel. Hier ter plaatse is onder deze
klei geene laag of zelfs dunne laagjes of moerljes te ontdek„
ken. Het zijn niet anders dan beleine nesten.
Op de beide andere plaatsen, ongeveer t paal afstands
van het landhuis te Vogeh, was hoofdrakelijk niets
dan holenbelei ziglbaar.
Eindelijk werd nog, niet ver van het landhuis te Dijam„
boe, eene plaats aangewezen waar holen zouden voorkomen,
doeh ook daar werd niets aangetroffen dan eene kolenklei
met planten afdrukken.
Uit het gerapporteerde blijkt, dat van al de boven
vermelde plaatsen en sleehts 2 zijn, die te Varakan.
tiga en de eerate te Nangong, welke zich als eene re=
gelematige laag voordoen. zoo als zij daar werden bevon„
den, zijn zij van geene genoegzame ditele en hebben een
te aleeht dake en vloer om eene exploitatie te kunnen toelaten
De