Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 2.10.02, inventarisnummer 6, pagina 52

van dit beweren, te wederleggen,
segt de Overste Brade: Want
,alhoewel in het bedoelde jaar
„slechts weinig nieuwe geweren
„sijn afgewerkt, zijn echter vele
,daartoe benoodigde onderdeelen
,aangemaakt of afgewerkt Vlier„
,door wordt echter mijne bewe,
,ring, in plaats van wederlegd,
veeleer gestaafd: immers
spreekt de Overste Brade niet
van eenige nieuwe geweren,
die in 1648 te Maastricht
zijn gemaakt, maar van
afgewerkte, dat is te zeggen:
te zamen gesteld, uit deelen,
waarvan de voornaamste
uit Luik worden getrokken.
Slot.
All het voienstaande zijn
punten van ondergeschikt belang,
aan de hoofdzaak doen zij
niets af. Ik geloof niet, dat
het voorbeeld van het Depar„
,tement van Oorlog om alle
notas en upliques onder de
oogen des Konings te leggen,
verdere navolging verdient,
mij komt zulks onvoegzaam
voor.
Uwe Excellentie ontwaart
uit de nota hierbij gevoegd,
hoe
hoe in 1844, anderen wegens de
Luiksche geweren dachten; eerst
nu herinnerde ik mij die
correspondentie en ik verheug
mij, dat ongeacht al wat
aangewend is, om ons van
het goede spoor te brengen,
ik volhardend heb blijven
advijseren zich van Luik
niet los te maken.
Ik geloof dat bijgevoegd
rapport aan den Koning
zou kunnen worden aan„
,geboden.
des
10 Maart
1350