31 mei 1730 kwamen Attoepa toe Nanajakare Mohotiaar en Dornegamme Mdhan op behoorlijke wijze naar het logement. Ze maakten bekend dat ze van het hof waren gestuurd met de opdracht van hun keizer om naar de gezondheid te vragen en om te kijken naar de meegebrachte brieven, geschenken en goederen. Ze vroegen ook of het gezelschap wel goed verzorgd werd met de nodige voorzieningen. Ze verzekerden dat men zich geen zorgen hoefde te maken over het lange wachten, omdat er belangrijke zaken aan het hof de oorzaak daarvan waren. Ze beloofden dat het gezelschap binnenkort op audiëntie zou worden gebracht. Hierop werd vriendelijk geantwoord en werd verzocht om Zijne Majesteit hiervoor te bedanken.
Na het uitwisselen van complimenten werd namens Zijne Majesteit door Attepattoe Nana Jakare een geschenk gedaan van 40 potten met honing, waarvoor de vorst op de meest nederige wijze bedankt werd. De bezoekers bleven een korte tijd zitten en kregen betelnoten, arak, specerijen en dergelijke. Daarna vertrokken ze weer naar het hof, nadat ze met rozenwater besprenkeld waren. Ze werden volgens gebruik tot aan de rivier gebracht en een behouden reis toegewenst. Het gezelschap keerde terug naar het logement, waar de aanwezige hoofden nog even bleven zitten voordat ze naar huis gingen op maandag.


Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland, archieftoegang 1.04.02, Inventaris van het archief van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), 1602-1795 (1811), inventarisnummer 8952, Kamer Zeeland, INGEKOMEN STUKKEN VAN GOUVERNEUR-GENERAAL EN RADEN BIJ DE HEREN XVII EN DE KAMER ZEELAND, Kopie-missiven en -rapporten ingekomen bij gouverneur-generaal en raden van de kantoren in Indië, Ceylon, Kopie-missiven en -rapporten ingekomen bij gouverneur- generaal en raden uit Ceylon, 1730 jan. 23 - sep. 9
Zoek uw voorouders en publiceer uw stamboom op Genealogie Online via https://www.genealogieonline.nl/