Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 4230, pagina 9

452
477
Datria.
Camer.—
P:r het schip
Rotterdam
Onse laatste ootmoedige Letteren
Papegaaijen afgegaan. —
welke Patriase scheepen seedert
zijn. —
Wanneer de ter zijdengen„e hielen
Vertrocken. —
Aan de wel Edelen Hoog Agtbr: heeren bewind heb„
„beren Gecommitteert, ter Illustre vergaderinge van
seeventhienen, representeerende de generaale neederland„
„sche Geoctrooijeerde Oost Indische Comp„e ter prosediale
AAmsterdam
Wel Edele Erntfeste
Hoog Agtbr:, Hoog Wijze„
Voorzienige en Seer
genereuse Heeren
Hoog Gebiedende Heeren
De laatstemaal dat wij d'Eere hebben gehad„
zijn met Terusalen en de drie aan UwE wel Edele Hoog Agtbr:
p.:r eijgen scheeps geleegendheijd te schrij„
„ven, is geweest, sub datis 30: maij
en 8:o Iunij des voorl: Jaars, met de„
op den 8: d. o daar aan uijt de baaij /als
Vertrockene retourscheepen Jerusalem
in de drie Papegaaijen, aan den
ll
Sijnde verders op d' ondergenoteerde tijden
aan dit gouvernement verscheene weederom aan dit gouvernement verscheenen,
en vervolgens naar haare resp„ gedestineerde
havenen voortgezeijld, de naargen: paekiase
inhoude van welk schrijvens ons
met Eerbied gedragende, sullen wij
uwe wel Edele Hoog Agtbr:
thans weederom volgens pligt bedeelen,
dat de ter dier tijd aldaar meede geam„
naar Ceijlon en Batavia zijn kert geleegen hebbende uijtkooende
scheepen de vrouwe Clelecca Iacoba,
en stralen, haare reijsen, te weeten
't eerstgem: den 1: der boovengem: maand
Iunij na Ceijlon, en laatstgem: den 28.
dito naar Batavia hebben voortge„
„set; gelijk meede, dat het Provisie
schip de gouverneur generaal
den B3: dier maand naar geciteerde
Indiaasse hoofd plaatse is gerebour„
neert, alwaar 't selve seedert, soo
wel als straten, behouden is koomen
aan te Landen. —
scheepen