Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 3807, pagina 20

11
deze bizondere Boom staat beschut onder de
„of en hoever men nog tot meer andere zoude be„
„hooren toevlugt te neemen en tot welke!
§: 51: Ondertusschen is het ons, zo uit de hier Voor
terwijl overigens van de manier van Aan„
aangehaalde advisen der Perkeniers, als uit
„planten der Note Bomen is gesproken op
§: 51: Van de geciteerde generale missive van
de verdere Bandaschen papieren voorge„
uwel Edele Hoog Agtbare van den 18: No„
„komen dat de manier van het aan planten
„vember a„o 1784, mitsgaders nader bij het
en onderhouden der bormen, zo als die door
andwoord op 561: van Hoog Derzelver geres„
„pecteerde Missive van den 5: November A:o 1735.
den Gouverneur is aan de hand gegeeven, en
g'insereert in de Bandase Advisen Van
waar van wij bij den Generaalen Brief Van
den 25:' Julij A„o 1737. en breeder bij de Ad„
den Iaare 1784 §. 81: omstandig hebben gespro„
„visen zelve, §. 38.
zullende verder op de laatst ontfangen
„ken, bij voormelde Perkmiers meede goed
§55: van uwelEdele Hoog Agtbare Mis„
gekeurd word, terwijl het planten bij reijen,
„sive in dato 12: December 1786: door den
ook in vroeger dagen schijnt te hebben
Gouverneur, na de ontfange last, aan de
Edele Hoge Indiasche Regeering nadere
plaats gehad, zo dat die manier veel eer
gezegd zou kunnen worden, de aan„
„planting op den ouden voet te bren„
„gen, dan dat dezelven als iets nieuws
aantemerken zou zijn.
informatie worden gesuppiediteert.
§: 52: Hoe zier nu door den Gouverneur Seidel„
„man is beneerd, dat dit deeze wijze van
aanplanting voor de Maatschappij door den tijd
groote voordeelen te behaalen zouden zijn,
dog dat voor den Perkenier zelve die voor
deelen zeer weijnig zouden weezen in eeven
voet van een Berg, en van de andere zijde onder
54: 23/¾ het voorbeeld het geen door den Gouverneur
bij zijne aparte missiven van den 25: April 1734
§ 53: Op die Gronden hebben wij dan ook niet
anders, dan als zelk wel gevallig kunnen
aanzien sGouverneurs berigten, dat de
perkeniers lang samerhand naar het door
hem voorgestelde plan begonden te werken, alzoo
dezelve bespeurden, dat de Geenen, die daar
toe het eerst waren overgegaan zich daar
bij wel bevonden.
reedigheid van de kosten en den arbed, zo kun„
„nen wij egter dit laatste geensints toestem„
„men, dewijl het waar ons inzien strijd
met vroegere berichten van den Gouverneur
volgens Welke de plantagien op de voorzeide
wijzen wordende aangelegt, als dan met
Veertigh slaaven zoo veel en nog meer werk
zoude kunnen worden verricht, als nu met
hondert, terwijl honderd boomen wel aan„
„geplante en wel onderhouden zoo veel; Ia
meerdere en beeteren vrugten zouden kunnen
geeven, dan Duijzend andere, die in de
wil de bosshatien staan, al 't geen zeeker„
„lijk op zeer groote voordeelen, ook in 't bij„
„zonder voor de Perkeniers nootwerdig moet
uijtloopen.
„neldigheid
gebouwen