Blader door transcripties » Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland

archieftoegang 1.04.02, inventarisnummer 3531, pagina 105

229
herhaling van onnodige zaken geen wederzin in
mijn berigt te doen krijgen.
Dus zal ik in de eerste wegens het eiland Man„
„gindanao zeggen, dat dies inwoonderen, dewelke
hier bevorens nog wel met hunne vaartuigen
zijn gekomen om te handelen, nu in geen negen
of tien Jaaren, en bij mijn aanwezen nimmer
op Ternaten zijn verscheenen: Daar en tegen
schijnt deze onrustige Natie zig tegenswoor„
„dig geheel en al op den zeeroof en op stroopen
en verwoesten toe te leggen; waar van het slim„
„ste nog is, datze het nu meer als ooit op Comp=s
bezettingen gemunt hebben, waar van ik de
redenen tot heden toe niet te weten hebben kun„
„nen krijgen, ten ware deselve te vinden mogte
zijn in de roofzugtige aart van deze Inlan„
„ders, die reets van ouds her hun professie heb„
„ben gemaakt van roven en plunderen, zon„
„der vriend of vijant te ontzien, zoo als Comp:s
vaartuigen meermaalen tot hunne schaade heb„
„ben ondervonden, zelfs in tijden van vreede,
en wanneer van hier bezendingen aan den keij„
„zer van Magindanao zijn gedaan, bij welke ge„
„legentheijd deeze zeeschuiweers het Jagt de An„
„tonia in den Jaare 1747. op eene verradelijke
wijze hebben zoeken afteloopen, aan zeker eij„
„land niet ver van Magindanao gelegen, en
zulks wel in een tijd dat de schepelingen van
het gemelde Jagt, niets quaads vermoedende
met een brief van d' Hooge indiasche Re„
„geering aan den Mangindanauwsen Keijzer
waren afgezonden.
zedert