Gedurende de eerste 25 jaar van zijn bestaan was het Stedelijk een wat wonderlijke combinatie van gemeentelijke historische en kunstcollecties en een groot aantal uiteenlo- pende particuliere collecties . Tot de eerste categorie behoorde , behalve resten van de his- torische collectie van de stad , de grote verzameling van mevrouw Lopez Suasso , sinds 1900 opgesteld in negen stijlkamers . De bouwkundige interieuronderdelen hiervoor wa- ren al in 1895 gehaald uit panden die ten behoeve van de aanleg van de Raadhuisstraat moesten worden gesloopt . Verder waren er de Historische Verzameling van de Amster- damse Schutterij en de collectie munten en penningen van de gemeente . Daarnaast bood het Stedelijk onderdak aan onder andere het Bilderdijkmuseum , het Geschiedkundig Medisch Pharmaceutisch Museum en het Museum voor Tijdmeetkunde . Er werden re- gelmatig tentoonstellingen gehouden , meestal op initiatief van buiten , zoals de grote Rembrandt- tentoonstellingvan 1898 . Na de dood van de eerste conservator Jan Eduard van Someren Brand in 1904 , volgde Cornelis Baard hem in deze functie op . Aangevuld met objecten uit het Rijksmuseum en talrijke bruiklenen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap richtte hij in 1906 in de tuinzaal een permanente tentoonstelling in met objecten betreffende de geschiedenis van Amsterdam . Dit kan worden beschouwd als een poging om te komen tot een goed toegankelijke opstelling over de Amsterdamse geschiedenis . 7 In 1896 was de stad Amsterdam nóg een museum rijker geworden , het Museum Willet- Holthuysen aan de Herengracht 605 . Dit was het woonhuis geweest van het echtpaar Abraham Willet en Louisa Holthuysen . De weduwe Willet-Holthuysen bepaalde in haar testament dat zij haar woonhuis met de kunstcollectie van haar echtgenoot aan de stad wilde nalaten , op voorwaarde dat in het pand een museum zou worden gevestigd dat hun beider naam zou dragen . Aldus geschiedde en in 1896 werd het woonhuis als museum voor het publiek geopend . Bezoekers konden er de fraaie collectie negentiende-eeuwse kunstnij verheidsvoorwerpen en schilderijen bezichtigen . Daarnaast had Abraham Willet een bijzondere verzameling boeken en foto's bijeengebracht . Vanaf 1932 viel het museum onder de directie Dienst Gemeentelijke Musea . Al voor de Eerste Wereldoorlog bestond een plan om in de Waag een museum in te richten met ' Amstelodamensia ', zoals Baard het omschreef . Hij ondervond daarbij onder meer de steun van de in 1915 aangetreden burgemeester Jan Willem Teilegen . Baard wilde in het algemeen graag een eind maken aan de onoverzichtelijkheid van de collecties in het Stede- lijk Museum , een gevolg van de wijze waarop steeds nieuwe groepen burgers , met mede- werking van het gemeentebestuur , beslag hadden kunnen leggen op het gebouw . Door onder meer de historie van Amsterdam elders onder te brengen hoopte hij het Stedelijk meer te kunnen richten op de moderne kunst . Van het plan kwam door de oorlogsomstandigheden aanvankelijk niets terecht . Pas in de loop van 1925 , onder invloed van de grote herdenkingstentoonstelling naar aan- leiding van het 650-jarig bestaan van de stad , kwam Baard hierop terug . Op 2 novem- ber 1926 werd het Amsterdams Historisch Museum geopend , mede mogelijk gemaakt door een genereuze schenking van de dames M . C . en C . van Eeghen . Het museum viel onder het beheer van het Stedelijk Museum , maar had wel een eigen Commissie van Advies . 2 . Wethouder Wim Polak ' pulst ' de eerste paal voor het Amsterdams Historisch Museum , 26 oktober 1966 . Hoewel in de Waag van meet af aan jaarlijks één of meer tijdelijke tentoonstellingen werden gehouden , geheel conform de opzet van Baard zelf , kon het nieuwe museum niet aan ieders verwachtingen voldoen . Wethouder Boekman uitte al snel na de opening onge- zouten kritiek op de vaste opstelling , die hij een ' verzameling afleggertjes uit het Stadhuis en het Stedelijk Museum ' noemde . In een antwoord op dit verwijt verweerde burgemees- ter Willem de Vlugt zich door erop te wijzen dat het nooit de bedoeling was geweest in de Waag een compleet overzicht van de Amsterdamse geschiedenis te geven . 9 Het was dui- delijk dat het omvangrijke historische bezit van de stad , dat zich voor een belangrijk deel in het Rijksmuseum bevond en voor het overige in het Stedelijk Museum , bij lange na niet 14 Jaarboek g3,Amstelodamum [ 2001 ] Jaarboek gj , Amstelodamum [ 2001 ] 15
Source citation
Amsterdam City Archives, archive number 499, Archief van het Genootschap Amstelodamum, inventory number 342, AANVULLINGEN 2018-2021, Publicaties, Jaarboeken, nummers 93 - 109, 93, 2001
Click on the image to enlarge it and see the transcription next to it
Artificial Intelligence (AI)
The transcription was made by computer via automatic handwriting recognition.
The summary is created by the computer based on a language model.
Both artificial intelligence tasks are not perfect, but often more than sufficient so that the historical document becomes understandable.
Find your ancestors and publish your family tree on Genealogy Online via https://www.genealogieonline.nl/en/
The transcription of the historical document was made using automated handwriting recognition. A summary can also be automatically created here in contemporary English.
To use this functionality you need to be logged in and have a subscription. Please note: a subscription does not give you access to more data, but it does give you more useful options!