Blader door transcripties » Stadsarchief Amsterdam

archieftoegang 5009, inventarisnummer 1113, pagina 9

Op heden den Vierdig Januar des Jaars Achttienhonderd Twee en-Dertig
des morgens ten Elf uren, zijn voor ons Ondergeteekende, als Wethouder, daart
ingevolge Art. 95 van het Stedelijk Reglement door den Ed. Achtb. Heer Burgemeester benoemd
verschenen, ten einde een Huwelijk aan te gaan,
Barend Jacob van der Wieken Vintie, Geboren
in wonende Actier, Oud Vyf en Viertig Parch, weduwe
naar van Betje Syda Cohen Bromet, Meerderja-
rige zoon van Barend Jacob van der Wieken, en
Duitje Hartog beide overleden. — ter Eene.- En
Kaatje van Lier Dienstbode Geboren en wonende
Achier, Oud Acht en Dertig Jaren, Meerderjarige
Dichter van Itaae van Lier overleden, en Elisabeth
Oppenheim. - wonende te Oosterwijk.— ter andere
zijde.
En konsenteerde de Moeder der brend personeel
in dezen Echt.
De voorafgaande Acten, welke, nevens het zesde Hoofdstuk van het Huwelijk, volgens de We
van 25 Ventose van het Jaar Elf, voorgelezen zijn, bestaan, ten eersten: in een Extract uit het
Register der Afkondigingen, behoorlijk zonder verhindering Achurgeschied den
Elfden en Achttienden December lt.
ten 2den de betrydsedeel des bruidegoms.
ten 3den Extract zyner familienaamd - aanneming.
ten 4den de Doodsedul zyner vorige ouw
ten Iden de Doodjezullen zyner Ouders: En verklaarde
ons de brunidegom met de ondergemelde getuigen onder
aan bod van iede den dood, ofschaan onbekeidheid der
plaats van overlijden of laatste woonplaats zyner Groot
Anders.
ten 6dende Gekomologeerde Geboote Acte der brend: die
ons mede in opgemelde voege verklaarde den dood zaars
Vaders zonder daarvan echter een behoorlyk bewys te kunnen
ton duceren
waarna wij hun, bij name en afzonderlijk, hebben afgevraagd: of zij elkander aannamen als Mant
en Vrouw; het welk door hun, ieder in het bijzonder, met ja beantwoord zijnde, hebben wij in
naam der Wet uitspraak gedaan: dat zij door het Huwelijk zijn vereenigd; alles ingevolge het derde
Hoofdstuk der Wet van 20 Ventosen van het Jaar Elf, en in tegenwoordigheid van
Joseph Berjamin Scheermes, barbier, oud Twee en Vyftig
Jacob Tsaac Opkerherm, Oom den Echtgenoote, kleeen
maker, Oud Acht en Zestig- Ardries Simons,
boekhouder, oud ZevenenVeertig en en Jacob Salomon
Srier, Verter, oud zevenen Vyftig Jaren
Allen wonende Alhir.
Zijnde deze Acte door ons vervaardigd en voorgelezen aan de Comparanten, welke met ons hebben
geteekend. verklarende te Echtgenoot, de Moeder, en laatste getuige nutte
kunnen schrijven
K van dier
van Warler
Jscheer Mas
I. Toppenherm
Andries Simons
N
Op heden den Vierden Janunij des Jaars Achttienhonderd Twee en-Dertig,
des morgens ten halftwaalf uren, zijn voor ons Ondergeteekende, als Wethouder, daartoe
ingevolge Art. 95 van het Stedelijk Reglement door den Ed. Achtb. Heer Burgemeester benoemd
verschet en, ten einde een Huwelijk aan te gaan,
Hendrik van Veen. - Kuiper, Geboren te Edam Arrt
Hoorn, wonende Achier, Ond Vier en Zestig Jaren, wedu
winaar van Alida de Bruijn, Meerderjarige zoon van
Wouter van Vien.- en zijsbet Mols beide overleden
ter Eene. Ex
Fenna Brameier. - buiten beroep, Geporen te Schuttof
in Hannover, wonende Alhier, Oud Acht en Veertig
Jaren, Meerderjarige Dochter van Herm Prameier
en Gesina Burzler. - beide overleden.- ten
aneve zijde.
De voorafgaande Acten, welke, nevens het zesde Hoofdstuk van het Huwelijk, volgens de Wet
van 25 Ventose van het Jaar Elf, voorgelezen zijn, bestaan, ten eersten: in een Extract uit het
Register der Afkondigingen, behoorlijk zonder verhindering schiergeschied ten
Vyf en Twintig December ten Eersten dezer
ten 2dende Doopcedullen der verloofden.
ten 3den de Dooafedul dervorige Vrouw des bruidegoms: die
ons met de ondergemelde getuigen onder aan bod van eede
verklaarde den dood, ofschoon onbekendheid der plaats
van overlijden of laatste voonplaats zijner Ouders en
Groot Anders.
ten 4 den de Dooskdullen der Ouders van de bruid: die ons
mede in opgemelde voige verklaarde den dood harer
Groot Ouders.
waarna wij hun, bij name en afzonderlijk, hebben afgevraagd: of zij elkander aannamen als Man
en Vrouw; het welk door hun, ieder in het bijzonder, met ja beantwoord zijnde, hebben wij in
naam der Wet uitspraak gedaan: dat zij door het Huwelijk zijn vereenigd; alles ingevolge het derde
Hoofdstuk der Wet van 20 Ventose van het Jaar Elf, en in tegenwoordigheid van
Gysbert Koppens, Zeepoider, Ond Eenen Zestig
Jo
Jan Nettenbroek, Timmerman, Oud Zes en vyftig
18
Jaulus Bissher, Waagdrager, oud zeven en
Zestigen in Antorie Rakers, kleivermaker
Oud Acht en Dertig Iaren. — Allen wonende
Altur.
Zijnde deze Acte door ons vervaardigd en voorgelezen aan de Comparanten, welke met ons hebben
geteekend.
H Jan Veen
van Winter
F Brameyer

G Koppens
P
J.
Betlenbroek
T
Buscher