Blader door transcripties » Tresoar

archieftoegang 26, inventarisnummer 1008, pagina 415

Per transport - ƒ 555. 35
een koperen ketel op een gulden
3
00
.
een kausrasp op vijftig cent
50
0
een korke niet dagelijksch theegoed op een gulden
vijftig cent - - - - - - - - - -
50
3
een ton niet vleesch op elf gulden
—
13
00
In den Kelder.
negen korf aardappels op zes gulden vijf en zeventig
cent
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – - – – - - - -
75
6
-
twee korf appels op een gulden vijftig cent
50
- - -
3
honderd twintig pond gerookt spek op twee en
22 de
veertig gulden - - - -
zestien pond gerookt vleesch op vier gulden
00
4
vijf en veertig pond kaas op vier gulden vijftig Cent
30
4
In de Schuur
00
51
een hooi wagen op vijftig gulden . . . .
01
25
een dito op vijf en twintig gulden
—
ƒ
00
- - - - —
een sleeptrog op vier gulden
2
3
een schouwslee op drie gulden
– – – – – – – - - -
01
or
twee varkenstroggen op twee gulden - - - - - - - -
2
3
25
een kalver trog op een gulden vijf en twintig cent.
0
5
twee ladders op drie gulden
– - – – – – – – – -
07
6
—
zes hekken op zes gulden
- - - - -
50
vier sijlen in drie bagen op vier gulden vijftig cent
4
50
twee leijen en hoofdstal op een gulden vijftig cent- -
zes vorken en zeven harken op acht gulden tach
80
8
tig Cent
30
een thiemme op drie gulden vijftig cent
3
twee grijpen op drie gulden
-
00
3
twee kleine hooitorken op een gulden vijf en twin
25
3
tig cent
60
33
een partijtoerf op elf gulden
00
rommelarij op vier gulden
4
Buitens huis:
50
een kruiwagen op vier gulden vijftig cent
4
vijf dongplanken op drie gulden vijftig cent
50
3
een partij seen, op twee gulden. - -
60
een slijpsteen op een gulden - - -
00
3
een partijtje boortje rijs op een gulden vijf en twintig
- . -
cent
- - —
3
25
een
Se
Transp:
732 15
C5
3
W
J
1
Per transport . . ƒ 732
een partij huispannen op een gulden
00
- - -
3
51
een partij zand op een gulden vijftig cent.
een partij oud hout op vijf gulden vijf en twin„
-
- - - -
tig cent.
3
2¼
een partij bezemrijs op een gulden vijf en
3
twintig cent
2½
13
740
Lijfdragt van den Requirant.
een manshemdrok op een gulden - -
3
00
een zwarte buis broek en vest op achttien
00
- -
1:
gulden . . . .
se
een dito buis en broek op elf gulden
60
een duff elsche buis op tien gulden
1
d
twee wollen lijkes op twee gulden:
2
61
—
vier bonte onder baaitjes op vier gulden - -
00
2
twee bonte broeken op twee gulden - - -
01
5
drie halfsleten hemden op drie gulden
—
00
—
00
twee hoeden op twee gulden - - -
drie paar schoenen op drie gulden vijftig Cent
3
50
60
vier paar kouzen op vier gulden
2
—
een horologie met zilveren ketting gewaar deerd
12
00
op twaalf gulden
een gouden hoedegesp achttien karaats, wegen
de een wigtje en zes korrels à een gulden drie en
95
twintig cent, waardig een gulden vijf en negentig Cent
een boek met twee zilveren haken, gewaardeer
8 00
op acht gulden
een testament nietxen haak op vijf gulden vijf
5 50
- - - - -
tig cent - -
nog een buis, broek en vest gewaardeerd op vier gul„
4 00
den
90
90
Lijfdragt van de overledene Vrouw
twee vrouwen mutzen, op een gulden gewaardeerd.
1
00
2 00
drie oude kantmutzen op twee gulden
—
- —
5 do
een nieuwe dito, op vijf gulden.
- - - -
twee
Ada
Transp: . .
8 00